21 oktober 2004

Piercing- en tattooshop komt zonodig ook thuis

ALPHEN – Sinds een jaar is aan de Alphense Julianastraat 40 de piercing- en tattooshop l’Extremiste gevestigd. Vrij vertaald betekent dit franse woord: de vrouw die uitersten nastreeft. In de goede zin des woords, blijkt na de uitleg die eigenaresse Diana de Ruiter (36) geeft over haar studio. Ultiem is onder andere haar service om thuis piercings of tatoeages aan te brengen. Bij mensen die om persoonlijke redenen de stap naar haar studio toch te groot vinden.

De onderneemster vertelt: “Sinds tien jaar run ik een piercing- en tattooshop en het plan om deze nieuwe service te gaan verlenen leefde bij ons al jaren. Wij hadden al ervaring met het werken op beurzen en festivals toen er vraag kwam van ernstig zieke, aan huis gebonden, mensen of wij bij hen nog een piercing of tattoo wilden plaatsen. Maar ook voor mensen die een dergelijke versiering bij de intieme delen wil, is de stap om naar een studio te komen vaak groot. Nu moet gezegd dat veel shops duister ogen, met van die afgeplakte etalages. Bij l’Extremiste is dat niet zo, maar evengoed kan je je ongemakkelijk voelen als bekenden je naar binnen zien gaan. Deze manier van huidversiering is namelijk iets heel persoonlijks, iets dat je voor jezelf doet. Zo was mijn allereerste tatoeage een Chinees teken dat ik achter mijn linkeroor heb laten zetten. Puur voor mezelf, want er is niemand die het ziet. Maar net zoals veel andere mensen heb ik er daarna nog een paar laten zetten, en die uiteindelijk met elkaar verbonden.” De piercing-artist laat haar rechterarm zien met daarop aan de binnen- en buitenkant natuurgetrouwe tekeningen van onder andere haar kat en haar zoontje als baby. “De binnenkant was inderdaad wat gevoeliger dan de buitenkant, maar het is niet nodig om bang te zijn voor de pijn.” Haar collega Marcel Gregoire (37), die sinds veertien jaar tatoeages zet, vult haar aan: “Het is eigenlijk meer een beetje irritant en schrijnend gevoel, maar doordat de naald steeds verplaatst wordt, is het goed vol te houden.” 

In de praktijk houdt Diana de Ruiter zich bezig met het zetten van piercings, terwijl haar mannelijke collega’s zich gespecialiseerd hebben in tatoeages. Er kan echter ook een afspraak gemaakt worden met Sammy Zechiël, die naast haar werk voor een plastisch chirurg in de studio mensen verfraait met permanente make-up. Diana legt uit: “Deze variant op het gebruikelijke tatoeëren wordt op twee manieren toegepast. Het meest bekend is waarschijnlijk het aanbrengen wenkbrauwen, oog- en liplijntjes, maar ook het camoufleren van een hazenlip of het optisch reconstrueren van de tepelhof na een operatie behoren tot de mogelijkheden. Bij het aanbrengen van permanente make-up in het gezicht wordt verdovingszalf gebruikt, omdat het gelaat een gevoelig gebied is. Voor alle drie de vakgebieden geldt dat de naalden die wij gebruiken voor iedere klant steriel uit de verpakking worden gehaald. Daar gaan wij niet op bezuinigen. Overigens krijgen wij geregeld controles van de GG&GD en van de Keuringsdienst van Waren. Die laatstgenoemde instantie keurt de pigmenten van de tatoeage-inkt. Wij vinden die controles een goede zaak; dat zouden ze bij tandartsen en ziekenhuizen ook meer moeten doen. Als wij bij iemand thuis werken nemen wij het massagebed en onze steriele benodigdheden mee. Ook vinden wij het belangrijk om goed uit te leggen hoe met name een piercing de eerste tijd verzorgd moet worden. Vooral ervan afblijven, maar wel twee keer per dag goed schoonmaken. Ook maken we mensen erop attent dat een tattoo kan vervagen bij veelvuldig zonnen of zonnebankgebruik. Goed insmeren met een zonnebrandcrčme helpt vervaging voorkomen.” 

l’Extremiste is geopend op dinsdag, woensdag en donderdag van 13.00 tot 19.00, op vrijdag van 13.00 tot 21.00 en op zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur. Het telefoonnummer is 0172 – 474049. 
Voor geďnteresseerden is er op zaterdagochtend 13 november Open Huis. Rond die tijd zal ook de nieuwe website www.lextremiste-alphen.nl  gelanceerd worden, waarop alle informatie na te lezen is.

Foto: Walter Planije

7 oktober 2004

Basisschool De Kameleon steunt Alphense Myra in Equador

ALPHEN – In het kader van het tienjarige bestaan, had Alphense basisschool De Kameleon vorig schooljaar diverse activiteiten en festiviteiten georganiseerd. Volgens plan zou een gedeelte van het hiermee opgehaalde geld gedoneerd worden aan een goed doel. Belangrijk was dat dit project zich inzette voor minderbedeelde leeftijdgenootjes van de leerlingen en dan het liefst in de omgeving van de school. Met de keuze voor Myra de Bruijn (23) is dat laatste niet helemaal gelukt. Het goede doel, een kinderdagverblijf dat zij vier jaar geleden als vrijwilligster heeft opgezet, staat namelijk in het Zuid-Amerikaanse Equador. Wel is zij stadsgenote van de zestien leerlingen aan wie ze afgelopen donderdag uitlegde, hoe de bijeengebrachte 650 euro besteed gaat worden door het naar haar vernoemde Centro Myra. 

Aan de afvaardiging vanuit alle groepen, leerlingen in de leeftijd van vijf tot en met twaalf jaar, laat Myra eerst in een informatiemap zien waar Equador ligt. “Het is negen keer zo groot als Nederland. Na mijn VWO opleiding ben ik er vier jaar geleden naar toe gegaan om te helpen als vrijwilligster. De mensen daar hebben namelijk niet veel geld, waardoor de ouders en oudste kinderen moeten werken. De jonge kinderen blijven dan alleen thuis of zwerven op straat door de vieze troep van de markt. Ik heb daar een half jaar in een arm gastgezin gewoond en toen ik eenmaal de Spaanse taal goed sprak, heb ik samen met mijn gastmoeder bedacht om van een gebouwtje daar een kinderdagverblijf te maken. Hier krijgen de zeventig kinderen, in tegenstelling tot bij hen thuis, wčl twee keer per dag goed te eten en zwerven ze niet meer over straat. Maar vertel eens: vinden jullie school leuk?” Waarop de jongsten “Ja!” roepen en de ouderen “Soms”. Myra vervolgt haar verhaal: “Het is belangrijk om naar school te gaan, want dan word je slim. Voor die kinderen is het extra belangrijk, want zo kunnen ze hun situatie verbeteren. Daarom worden de kinderen er geholpen met hun huiswerk en krijgen ze goed te eten waardoor ze gezond blijven. Daar wordt jullie geld dus straks aan besteed. En weten jullie eigenlijk hoe dat geld daar komt? Nee, per postvliegtuig naar het buitenland wordt te duur. Daarom zet ik het geld hier op een rekening en halen ze het er daar met een pinpas van af.”

Ze vertelt dat ze in die vier jaar bijna elke zomer is teruggeweest naar haar gastgezin in Equador, waarvan de moeder directrice is van het kinderdagverblijf. “Daarbij nam ik dan tweedehands kleding en schoenen mee. Want de schoenen daar zijn algauw te groot of te klein, of zitten vol met gaten.” Op haar vraag wat de grootste verschillen zouden zijn tussen het leven in Equador en hier, komt het verongelijkte antwoord: “Die kinderen mogen tenminste al werken.” Myra helpt die leerling uit de droom door te vertellen dat werken in dat geval vaak bedelen is. “En dat met je babyzusje of –broertje in een draagzak op je rug gebonden! Soms worden er zelfs kinderen geboren met de bedoeling ze mee te kunnen nemen uit bedelen. Hierdoor hopen ouders meer geld te krijgen.” Toch ziet ze dat er in de loop der jaren door de bevolking steeds meer initiatieven worden ontplooid om op andere manieren aan geld te komen. Om dit te illustreren haalt Myra een kleurige doek, indiaans poppetje, schoudertas en een schaaltje te voorschijn, die door de Indiaanse bevolking worden verkocht. “Die zelfwerkzaamheid wil ik stimuleren en juist daarom ga ik er niet meer elke zomer naar toe. Ze moeten namelijk meer op zichzelf en minder op mij gaan vertrouwen. Nu controleer ik nog de uitgaven, maar uiteindelijk moet mijn inbreng gemist kunnen worden. Daarom ga ik pas in januari weer eens bij mijn gastgezin kijken, waar ik inmiddels een vertrouwensrelatie mee heb opgebouwd.”

Als een volleerde juf geeft ze als afsluiting nog een korte samenvatting van de hoofdpunten in haar verhaal, met daarbij het verzoek deze door te vertellen in de klas en de kinderen te verwijzen naar de website. Na haar bedankje voor de aandacht en de gulle gave, waaieren de zestien kinderen weer uit naar hun eigen lokaal.

Meer informatie over het Centro Myra kinderdagverblijf is te vinden op de website www.centromyra.org.

 

21 oktober 2004

Snuffelen en smikkelen op eerste Alphense Roefeldag

ALPHEN – Het is vrijdag 15 oktober, de dag voor de herfstvakantie. Terwijl op andere scholen deze dag wellicht een beetje als ‘verloren’ wordt beschouwd, mogen groep 7 en 8 van Het Spectrum en de Groen van Prinstererschool meedoen aan de Alphense Roefeldag. In Tienercentrum Max geeft Hans Vegter namens de organiserende stichting Welzijn eerst een korte toelichting. “Thuis zullen ze niet weten wat roefelen is, maar dat is het ontdekken en onderzoeken van werkplekken. Over het hele land verspreid doen er al zo’n 200 gemeentes mee aan de Roefeldag. Voor Alphen is het de eerste keer. Vijfentwintig bedrijven hebben zich voor de Roefeldag opgegeven, en een aantal van jullie mag straks zelfs op de werkplek van wethouder Tiggelaar van Onderwijs een kijkje nemen.” Net zoals de kinderen verheugt Tiggelaar zich op wat komen gaat: “Natuurlijk hebben jullie er veel zin in. Je kunt vandaag op een bijzondere manier heel veel opsteken, in ieder geval op een leukere manier dan in de schoolbanken.” 

In een strak schema is vastgelegd dat alle zestien groepen, elk met vijf of zes leerlingen van één school, die dag vier werkplekken gaan bezoeken. Tussendoor zal er met z’n allen geluncht worden in het tienercentrum, waar na het einde van de ‘werkdag’ een feestelijke afsluiting van de Roefeldag zal zijn. Maar op dit moment moet het allemaal nog beginnen. De begeleider van elke groep krijgt van de organisatie een wegwerpcamera mee, zodat er straks leuke foto’s zijn voor de school en de deelnemende bedrijven. 
Inmiddels zijn de zestien busjes van Taxi Overbeek bij het tienercentrum gearriveerd. Binnen een mum van tijd heeft iedereen zijn plaats gevonden en waaieren de taxibusjes in alle richtingen uit.

De vijf kinderen uit groep 7 van de Groen van Prinstererschool, Jimmy Burgers, Quincy Delil, Kelsey Gielen, Cheyenne de Heij en Sabra Dadou hadden geen inspraak over naar welk bedrijf ze zouden gaan, maar blijken evengoed met hun neus in de boter te vallen. Als gasten van Jean Paul de Mol, directeur van Golden Tulip/Toor hotel-restaurant worden zij ontvangen met een drankje naar keuze en verschillende soorten donuts. “Roefelen betekent toch zeker eten en drinken?”, vraagt De Mol quasi-verbaasd. Tussen de happen door vertellen ze hem desgevraagd dat ze nog nooit eerder in zijn hotel of restaurant zijn geweest. Dat vindt hij maar een kwalijke zaak, want ‘uitspanning’ Toor is al 127 jaar een begrip in de regio. “We zien hier ook wel eens mensen als Martin Verkerk, Kees Jansma en Leontien van Moorsel. Voor landelijke dagbladen zitten wij goed centraal, waardoor er hier vaak wordt afgesproken voor het houden van interviews. Maar wat komen jullie vandaag eigenlijk doen?” Vragende blikken kijken hem aan. “Willen jullie iets speciaals doen?” “Eten serveren!”, roept er een enthousiast. Dat is echter niet wat de manager in gedachten had: “Laten we eerst een rondje door het hotel maken en daarna gaan we naar de keuken, waar de kok werk voor jullie heeft laten liggen. Maar let erop, wat jullie maken moet wel gegeten kunnen worden door onze gasten.” De twee jongens lijken te schrikken, maar doordat ze hun mond nog vol hebben, kunnen ze niet reageren. De Mol staat op: “Zo, de bodem is gelegd, nu gaan we wat doen.” 

Hij neemt vervolgens de vijf kinderen en twee begeleidsters mee naar de ontbijtzaal. “We hebben 60 kamers, dus elke dag zo’n 100 tot 120 gasten aan het ontbijt. Zoals je ziet hebben we onder andere worstjes en roerei, maar eigenlijk serveren we alles wat de mensen willen. Bij dit buffet komen de drankjes vandaan en in deze ruimte hier wordt de lunch en het diner geserveerd. Overal in het hotel vind je flexibele wanden, waardoor we de zalen gemakkelijker kleiner of groter kunnen maken.” Via receptioniste Bianca – “In haar baan is het belangrijk dat ze vrolijk is, dus is het mijn taak dat ze vrolijk blijft” – loopt het gezelschap naar Bar 1878, waar mensen die in de buurt werken een afzakkertje kunnen nemen en hotelgasten kunnen internetten. Verderop in de gang wordt de zaal “Annabel 1” bezocht, die is ingericht met een grote boekenkast langs de wand en met een geruite vloerbedekking. De kinderen kijken hun ogen uit. “Vragen? Geen vragen!” Bovengekomen klopt De Mol voor de vorm op kamerdeur 1-22, waarna hij direct de suite binnenstapt. “Deze kamer, in groen met blauw, is bijvoorbeeld voor bruidsparen. Hij is net iets anders dan de andere kamers. Zelf vind ik hem wat té groen.” Zijn jonge publiek vindt het grasgroen vooral fleurig en fris. Duidelijk minder fris vinden ze de badgelegenheid van een andere voorbeeldkamer, uitgevoerd in donkergroen met eigeel. “Het stinkt hier vreselijk”, roept er een. De directeur moet dat beamen en belooft direct een technische man ernaar te laten kijken. 

Snel door naar de keuken, waar het echte werk gaat beginnen. Een uurtje roefelen is immers zó om. De vijf kinderen en hun begeleidsters worden overgedragen aan chef-kok Peter van der Heij, die ze eerst een rondleiding geeft in zijn domein. “Het is hier altijd lekker rustig, want doordat er op de computeruitdraaien precies staat wat er gemaakt moet worden, hoeven we weinig te overleggen. En als het gerecht klaar is, druk ik op deze bel en dan wordt het opgehaald.” Dit systeem blijkt goed te werken, want binnen een minuut komt tot hilariteit van de kinderen de ober er aan. Voor niets, dus. Van der Heij vertelt dat uit hygiënische overwegingen het ijs en de salades niet zelf worden gemaakt. Wel zijn twee collega’s bezig buffetjes op te maken op spiegelplaten. “Wij werken altijd één dag vooruit. Om alles goed te kunnen bewaren hebben we twee grote koelcellen. Alles heeft hierin een vaste plaats en wie zich daar niet aan houdt, krijgt een probleem met mij.” Nadat de inhoud van de koelcellen is bestudeerd, mogen de kinderen en begeleidsters een wit plastic wegwerpschort aantrekken. Van der Heij let erop dat iedereen zijn handen wast en laat hen vervolgens plastic handschoenen aantrekken. Hij legt uit wat er nu komen gaat: “Van tevoren heb ik truffels gemaakt van boter, room, poedersuiker en een beetje kirsch. Jullie gaan die nog door de gesmolten chocolade en gehakte nootjes halen. En die serveren we dan vanavond bij de koffie.” Snel zet hij twee productielijnen op, waarbij de een de truffel in de chocola deponeert, de volgende hem er met een vorkje uithaalt, de derde er nootjes over strooit en de vierde ze netjes in een blik legt. “Elke week hebben we wel een uurtje over, waarin we op deze manier een voorraad van 700 truffels kunnen maken. Ik heb dit ook wel eens gedaan met de burgemeester en wethouders. Of we jullie truffels echt gaan serveren? Ja hoor, er is toch niets mis mee?” En dan is het alweer bijna tijd om te gaan. De chef-kok laat zijn jonge medewerkers allemaal een truffel proeven – “Er zit wel alcohol in, hoor!” – waarna ze weer richting Bianca gaan. Zelf truffels maken, dat vonden ze toch wel interessant. Na een kort afscheid van de gastheren stappen ze gauw in het taxibusje, op naar de volgende roefelplaats. 

Foto: Walter Planije

14 oktober 2004

Mevrouw De Kort straalt op 102e verjaardag 

HAZERSWOUDE – Afgelopen maandag was het feest in het Hazerswoudse Zorgcentrum Driehof. Op deze dag werd namelijk gevierd dat mevrouw De Kort haar 102e verjaardag mocht beleven. ’s Morgens waren de burgemeester, dominee, medebewoners en haar familie te gast; ’s middags zouden de festiviteiten in besloten kring verdergaan.

De ceremoniemeester van deze ochtend, Welzijncoördinator Ina van Arkel, geeft volgens planning stipt om kwart over tien het woord aan burgemeester Hessing. Tegenover de volle zaal, er zijn zelfs klapstoelen bijgezet, feliciteert hij de jarige met haar hoge leeftijd. “U ziet er werkelijk blakend van gezondheid en charmant uit voor uw leeftijd. Ik weet dat u geboren bent in Hazerswoude en dat u nu alweer tien jaar met plezier in zorgcentrum Driehof verblijft. Daarom wil ik ook iedereen in dit huis met uw verjaardag feliciteren.” Na deze toespraak is het tijd voor koffie met gebak. Niet alleen de recreatiezaal, maar ook de taartjes zijn versierd; op elk exemplaar prijkt namelijk een marsepeinen plakkaatje met het getal “102”. Tussen deze verwennerij door, wordt op de wijs van “Zij leve lang, hoera, hoera” uit volle borst gezongen “Een hele fijne dag vandaag.” 

Vanaf de familietafel aan de barkant van de zaal, heeft de jarige goed zicht op haar gasten. Een aantal van hen maakt voortdurend foto’s van haar, vanuit diverse invalshoeken. De burgemeester zit op dat moment aan haar rechterhand; zo te zien hebben zij een gezellig gesprek. Mevrouw Van Arkel verklapt door de microfoon dat de burgemeester die ochtend nog even gauw was teruggestuurd, omdat hij zijn ambtsketting niet om bleek te hebben. Het jaar daarvoor had de loco-burgemeester dit teken van hoogwaardigheid ook al in de kluis laten liggen, en dat terwijl mevrouw De Kort erg hecht aan decorum. Ter compensatie kreeg ze daarom twee zoenen van de burgemeester. Mede namens de bewoners krijgt de jarige vervolgens een grote bos bloemen uitgereikt. Dit ontlokt bij één van de bewoners de uitspraak: “Je ziet haar nu helemaal niet meer.” Ook zonder microfoon is de reactie van de gehuldigde goed hoorbaar. Een kort maar krachtig “Schitterend”, geeft haar gevoel van dat moment weer. 

Namens de Hervormde Gemeente van Hazerswoude is het nu de beurt aan dominee Van de Top, die haar Gods zegen toewenst in dit nieuwe levensjaar. Hij vertelt de zaal dat mevrouw De Kort na afloop van zijn bezoekjes elke keer vraagt of hij deze week nog een keer komt. “Helaas kan ik niet elke week komen, maar ik geniet wel van elk bezoek aan u. De gesprekken met u gaan namelijk altijd ergens over en zo leer ik van u, en u van mij. Ik weet nog goed dat toen ik negen jaar geleden hier beroepen werd, u na mijn eerste ochtendpreek naar me toekwam en zei: ‘Het zou fijn zijn als u hier kwam’. En zoals u ziet heb ik toen een beetje naar u geluisterd.” Na deze woorden breekt het informele gedeelte van deze ochtend aan en wordt er fris, advocaat met slagroom en een citroentje brandewijn geschonken. De jarige straalt terwijl ze zich tezamen met haar drie dochters laat fotograferen. Vier maal diezelfde glimlach, dat moet wel een familietrekje zijn. 

Haar jongste dochter Cocky Noordam-De Kort (62) weet later te vertellen dat haar moeder uit een gezin van vier kinderen komt en dat ook de familie aan haar vaders kant heel oud is geworden. “Mijn opa was thuis met z’n veertienen en zij zijn allemaal ver in de 90 geworden. Eén zus van mijn vader zelfs 99. Zelf heeft mijn moeder zeven kleindochters en een kleinzoon. Hij is 20 jaar en de enige jongen in de familie. Vanmiddag komt op het besloten feest ook nog moeders zus uit Oudewater; zij is pas geleden 91 jaar geworden. Dat is ook zo’n bijdehandje, die fietst zelfs nog. Mijn moeder fietst dan niet meer, maar zij hield er ook niet van. Zij heeft vroeger namelijk in de Torenstraat gewoond en kon daardoor alles lopend af. Nadat onze vader overleden is, heeft ze eerst nog in de Hazelhof gewoond voordat ze naar Driehof kwam. Mijn moeder vindt overal snel aansluiting, want ze is gemakkelijk in de omgang, ze praat graag en is voor haar leeftijd nog goed bij. En vindt u ook niet dat zij er goed uitziet? Zelf zegt ze dat dat komt doordat ze nooit iets op haar gezicht heeft gesmeerd, maar dat hoeft u er voor mij niet bij te zetten.”

Foto: Walter Planije